Op een tak hoog in de boom verklaart muis de liefde aan zijn muizenmeisje. Niets houdt hem bij haar vandaan; al was muis aan de andere kant van de wereld, dan zou hij alles trotseren om weer bij haar te komen. Muizenmeisje is diep onder de indruk... maar liggen er niet heel veel bergen tussen hier en het andere eind van de wereld? Dat moet muis toegeven. Maar de oplossing volgt direct: hij spant een touw van berg naar berg, zodat hij gewoon naar muizenmeisje toe kan lopen. En hoe zit het met de woestijn die muis zal moeten oversteken? Die is zó heet dat hij zijn pootjes zal verbranden. Geen probleem, beweert muis. Met zijn touw vangt hij een kameel die hem de woestijn door rijdt.
Zo biedt muis' touw keer op keer uitkomst in penibele situaties. Maar als plotseling de tak afbreekt en de twee muizen op de grond belanden, vlak voor de neus van een gemeen uitziende kater, weet muis niet hoe hard hij weg moet hollen. ‘Ik leid hem af!' roept hij nog. Muizenmeisje vlucht ondertussen in een holletje en verzucht: ‘Mijn held, wat is hij toch dapper! Maar - had hij z'n touw nu eigenlijk bij zich?'